In Nederland kom ik in het wild  hoofdzakelijk voor in Zuid-Limburg, elders (het rivierengebied, Rijk van Nijmegen en de Achterhoek) ben ik zeldzaam tot zeer zeldzaam. In Nederland ben ik dan ook een beschermde soort die op de rode lijst staat. Vergeleken met wilde soortgenoten zoals het grasklokje, rapunzelklokje of groot spiegelklokje  ben ik een wat forsere klokjessoort, net als het prachtklokje (Campanula persicifolia) en het breed klokje (Campanula latifolia). Klokjes woorden ook veel als sierplant gekweekt in tientallen verschillende (kleur) variëteiten.

Ik ben een echte zomerbloeier en bloei rijk van eind juni tot en met augustus. Bij voorkeur groei ik op licht vochtige, schrale tot enigszins voedselrijke bodems die die wat humus- kalkhoudend zijn, in licht schaduw tot halfschaduw. In het wild ben ik dan ook vaak te vinden in (lichte) loofbossen, aan bosranden, in heggen, houtwallen en struwelen en aan waterkanten.

In tuinen ben ik goed te combineren met avondkoekoeksbloem, wilde akelei, betonie, muskuskaasjeskruid, gewone brunei en blauwe knoop. Ik zaai ook gemakkelijk uit zonder te woekeren.

Mijn bloemen bevatten nectar en witachtig stuifmeel. Ze worden voornamelijk bestoven door hommels en wilde bijen, zoals de grote bladsnijder, de grote en kleine klokjesbij en de klokjesdikpoot. Ik ben ook de waardplant van onder andere de boksbaardvlinder, gele granietuil en de klokjesdwergspanner.