Bosanemoon, Anemone nemorosa
Een fantastische bodembedekker en prachtige voorjaarsbloeier. Ik, bosanemoon, ben een overblijvende plant uit de ranonkelfamilie. Ik ben een zogeheten geofyt, na de jaarlijkse groei en bloei blijven alleen mijn ondergrondse wortelstokken over en hierin is voedsel en energie opgeslagen, waarmee ik in het volgend voorjaar weer bovengronds verschijn.
Van nature groei ik op enigszins droge tot vrij natte, losse humeuze bodems die lemig, zandig, zwavelig of kleiig zijn. Daarnaast groei ik bij voorkeur in lichte schaduw tot halfschaduw. Op natuurlijke standplaatsen leef ik samen met plantensoorten als slanke sleutelbloem, heelkruid, hondsdraf, muskuskruid en gevlekte aronskelk. Waar ik me prettig voel kan ik grote oppervlaktes bedekken.
Mijn botanische naam Anemone komt van het Griekse anemos, wat wind betekent. Het zou slaan op de bewegingen van de bloempjes bij het minste zuchtje wind. Mijn soortaanduiding nemorosa komt van het Latijnse nemorosus, in de betekenis van bos bewonend of van het bos.
Mijn bloemen verschijnen voordat de bomen en struiken in blad komen om optimaal van het zonlicht te kunnen profiteren. Dit doen ze des te meer door met de zonnestand mee te draaien. Bij koud weer en ’s nachts sluiten ze zich. Mijn bloeitijd ligt tussen maart en mei.
Mijn blaadjes en bloeistengels groeien uit de wortelstokken en zijn zacht en behaard. Elke bloeistengel draagt een bloem, heel soms twee. Mijn half knikkende tot rechtopstaande bloemen zijn 2- 4 cm groot en helderwit en aan de onderkant vaak enigszins paars tot roze aangelopen. De hoogte van de bloemstengels varieert tussen 10 en 30 cm. Mijn bloemblaadjes zijn fijn geaderd en mijn bloemen hebben een groot aantal meeldraden met gele helmknoppen. Mijn bloemen bevatten lichtgeel stuifmeel en worden met name bevlogen door metselbijen en zandbijen, diverse soorten hommels en (zweef)vliegen.
Mijn zaden zijn slechts kort kiemkrachtig, minder dan een jaar, en ze worden door mieren meegesleept en zo verder verspreid. Maar mijn vermeerdering vindt vooral vegetatief plaats, door de wortelstokjes die ondergronds herhaaldelijk vertakken.
In een (bos)tuin ben ik bijvoorbeeld goed te combineren met inheemse soorten als grote muur, slanke sleutelbloem, maarts viooltje, bosaardbei, lievevrouwebedstro en de gele anemoon, een zeer zeldzame plant in Nederland. Ik word ook gekweekt als sierplant met diverse cultivars in bonte kleuren en met gevulde bloemen. Wil je mij, de wilde variant, in de tuin, dan kun je het beste wat wortelstokjes bij de schaarse aanbieders aanschaffen en geef mij dan genoeg ruimte om goed te kunnen vermeerderen.