Maashorst

Wilde planten en kruiden plukken

Informatie na de kruidenwandeling van Jules Faber op 15 mei 2024.

Als je de natuur in gaat moet je wel weten of je zo maar iets mag plukken. Wanneer het in overvloed groeit is het meestal geen probleem. Pas ook op met groenten die al beschadigd zijn of aangetast zijn, bv langs de kant van de weg. Het advies is om jonge scheuten of bladeren te plukken, hoe verser, des te minder kans op ziektes. Onder de wilde planten vallen ook de populaire kruiden. Je zult wel wat plantenkennis moeten hebben om het juiste exemplaar te plukken want sommige planten lijken op elkaar, de een is misschien niet giftig, maar de ander juist wel.

Een aantal wilde groentes die in het wild voorkomen en die gewoon in de keuken bruikbaar zijn:

  • Zevenblad is herkenbaar aan de zeven blaadjes. Je kunt het net zo gebruiken als spinazie, het smaakt in gedroogde vorm bijna hetzelfde als peterselie. Zevenblad bevat vitamine C, caroteen, kalium, calcium en magnesium. In de alternatieve geneeskunde wordt het gebruikt bij reuma en jicht vanwege pijnstillende werking.
     
  • Brandnetel wordt veel gebruikt om soep of thee van te maken. Na verhitting verliezen de bladeren hun prikkelde werking. Gebruik geen hele grote bladeren want die kunnen veel nitriet bevatten, jonge scheuten zijn het meest geschikt.
     
  • Weegbree groeit meestal dicht bij brandnetel. Als je in aanraking bent geweest met brandnetel kun je de pijn stillen door te wrijven met het sap van weegbree. Verschillende onderdelen van de weegbree kun je gebruiken bij allerlei ontstekingen. Het sap uit de stengel en het blad zijn het meest geschikt. De zaden van sommige weegbreesoorten bevatten veel vezels, dus goed voor de stoelgang. De bladeren kun je gebruiken voor salades. Van de gedroogde bladeren kun je thee zetten die wel wat bitter smaakt. 
     
  • Paardenbloem herken je aan de gele bloemen en de pluizenbollen na de bloei. Verse blaadjes zijn gewoon eetbaar en doen het leuk als decoratie. Je kunt de jonge bladeren afdekken met bv een emmer zodat ze net als witlof wit blijven, dit staat bekend als molsla. Kook de wortel in water voor een thee, dat goed is voor je nieren.
     
  • Dovenetel lijkt op zijn grote broer de brandneterl en heeft witte bloemetjes. Het sap uit stengel en bladeren heeft een dovende uitwerking als je gestoken bent. jonge scheuten kunnen in de sla, de witte bloemen kun je zo uitzuigen voor een zoete smaak. Van de gedroogde bladeren kun je ook thee maken, wat goed is bij bloedarmoede, nierklachten en ontstekingen.
     
  • Madeliefjes zie je in het voorjaar tussen het gras. De bloemen en blaadjes kun je in een salade verwerken. De knoppen van de madelief kun je in zuur inleggen om er kappertjes van te maken, de knop is overigens lekkerder ( een nootachtige smaak) dan de geopende bloem.
     
  • Klaver bevat veel eiwit, calcium en fosfor. Rauw is de klaver niet voor iedereen makkelijk te verteren, maar gekookt gaat dat prima en klaverhoning is erg lekker.  Van gedroogde bloemen en bladeren kun je thee maken wat een goed middel is tegen verkoudheid en bij darmkrampen.. De rode klaver heeft meer gezondheids voordelen dan de witte variant, ze kunnen helpen bij luchtwegproblemen.
     
  • Hondsdraf groeit ook vaak in de buurt van brandnetel, dus je kunt de verse bladeren gebruiken om de jeuk te stillen. Als thee heeft hondsdraf een kruidige smaak wat zou kunnen helpen om wonden eerder te laten genezen.
     
  • Veldkers groeit vaak tussen stoeptegels. Het begint vaak te groeien als het kouder wordt en is zelfs 's winters nog te vinden. Het is familie van de tuinkers wat je kunt gebruiken voor de salade en het heeft een milde peperachtige smaak. en het zit zit boordevol vitamine C. Gewoon uit de grond trekken en na het verwijderen van de wortels goed wassen.
     
  • Kippenmuur zit bomvol vitamines en mineralen en het gaat winderigheid tegen. Vooral in het voorjaar zeer smaakvol en nog niet zo draderig. Na het wassen kun je het door sla doen. Je kunt het ook koken om er een soort pesto van te maken.
     
  • Kleefkruid groeit werkelijk overal. Jonge scheuten zijn niet zo draderig en kunnen na een kort dompelbad in kokend water gegeten worden. het smaakt heerlijk in soep en stoofschotels. Van de zaadjes kun je zelfs koffie maken nadat ze geroosterd zijn en uiteraard kun je van blaadjes en stelen thee zetten.